Ben jij geschikt voor de zorg? Test het zelf!

1. Op het station staat een oude man een beetje zoekend om zich heen te kijken.*
- Er hangen hier toch zeker borden? Ik heb haast en moet de trein halen.
- Ik verwijs de man naar het informatieloket van de NS.
- Ik help de man het juiste perron te vinden en begeleid hem daarheen.

2. Oma is geopereerd en tijdelijk slecht ter been.*
- Ik regel professionele hulp en draag zelf ook een steentje bij.
- Ik doe een keer per week boodschappen voor haar.
- Ik blijf drie weken lang elke nacht bij haar in huis. slapen voor het geval dat ze ’s nachts naar het toilet moet.

3. Mijn broertje heeft al een tijdlang behoorlijk last van zijn pols door een basketbalwedstrijd die hij gespeeld heeft. Hij zegt dat hij geen zin heeft om naar de dokter te gaan.*
- Ik maak stiekem een afspraak voor hem en verzin een briljante list om hem de wachtkamer in te lokken.
- Ik praat net zo lang op hem in totdat hij een afspraak met de huisarts maakt.
- Als hij niet naar de dokter wil, dan moet hij dat zelf maar weten.

4. Mijn vader heeft de afgelopen jaren door de corona-tijd voortdurend thuis moeten werken en weinig mensen gezien. Ik merk dat hij langzaam steeds stiller en somberder wordt.*
- Ik draag een aantal concrete oplossingen aan en regel een aantal sessies met de praktijkondersteuner GGZ.
- Ik ga het gesprek aan en vraag hem op de man af wat er scheelt.
- Ik probeer hem vaker het huis uit te krijgen en neem hem mee naar plekken waar hij andere mensen kan ontmoeten.

5. De buurvrouw heeft onlangs de diagnose epilepsie gekregen. Ze woont alleen en vraagt mij om een oogje in het zeil te houden.*
- Ik lees me eerst eens goed in. Wat is epilepsie eigenlijk en hoe kan ik mijn buurvrouw het best helpen?
- Tuurlijk, geen probleem. Ik laat s’ avonds de gordijnen gewoon open zodat ik goed bij haar naar binnen kan kijken.
- Ik zorg ervoor dat mijn telefoonnummer bij haar onder de speeddail staat zodat ze mij met een druk op de knop kan bellen.

6. Mijn kleine neefje logeert bij ons. Tijdens het buitenspelen valt hij met de step over een uitstekende stoeptegel. Het bloed flink en hij kan nauwelijks staan.*
- Ik zet de straat af, leg hem in de stabiele zijligging, reinig de wond, leg een wonddrukverband aan en spalk de boel zodat het lekker stevig zit.
- Beh! Ik kan absoluut niet tegen bloed. Ik maak me zo snel mogelijk uit de voeten.
- Ik til hem naar de auto en rijdt voor alle zekerheid even met hem langs de huisarts.

7. Een oude vriend ziet er de laatste tijd steeds vaker slordig uit. Kleren niet gewassen, al een tijdje niet meer gedoucht en een wat verwarde oogopslag.*
- Ik sta te dicht bij hem om hier wat mee te kunnen.
- Ik weet niet precies wat er aan de hand is. Laat ik eerst maar eens een keer op bezoek gaan bij hem om te kijken hoe zijn huis eruitziet.
- Ai, dat zijn tekenen van dementie. Tijd om hierover in gesprek te gaan met zijn familie en de huisarts.

8. Tijdens een verjaardagsfeestje zie ik uit een ooghoek dat een oudere oom in de hoek in slaap lijkt te sukkelen.*
- Ik leg een dekentje over hem heen en schuif een kussen onder zijn hoofd.
- Ik maak hem wakker en vraag hem of hij voor mij uit kan rekenen hoeveel 34+47 is.
- Ik check allereerst zijn vitale functies: ademhaling, hartslag…

9. Op straat ben ik getuige van een aanrijding van een auto met een fietser.*
- Ik ga er direct op af en kijk of de vrouw misschien hulp nodig heeft.
- Hopelijk is er iemand die deze mevrouw even overeind helpt? Iemand?
- Ik bel direct 112. Zulke dingen moet je altijd aan een professional overlaten.

10. Opa van 90 is nog steeds enorm helder. Lichamelijk lukt echter niet alles meer. Aankleden en douchen is voor hem bijvoorbeeld lastig.*
- Tijd voor opname in een verpleeghuis. Ik plan een intake in.
- Met een beetje hulp is opa nog prima in staat om voor zichzelf te zorgen. Daar heb je wijkzorg voor toch?
- Ik neem opa in huis en zorg voortaan voor hem.